Ik was nooit mijn vaders favoriet – 26 jaar later ontdekte ik waarom

Toen hij ziek werd, was Miriam degene die hem naar afspraken bracht, die in wachtkamers zat met tijdschriften die ze nooit las, die leerde hoe ze zijn recepten in de routine van elke dag moest passen. Het was geen dankbaarheid die haar daar hield, maar een oude honger naar erkenning, een stille hoop dat hij in de smalle gangen van zijn laatste jaren eindelijk anders naar haar zou kijken.

Op een middag tegen het einde, toen hij in zijn leunstoel lag te dommelen, raapte Miriam haar moed bij elkaar. Ze had gezien hoe hij hoestte tot zijn borstkas rammelde, hoe zijn eens zo scherpe ogen troebel werden van vermoeidheid en ze wist dat de tijd begon te dringen. “Pap,” begon ze, haar stem laag maar vast, “heb je ooit iets tegen me gehad? Ik bedoel, waarom was het altijd anders met mij?”