“Ik moet je waarschijnlijk iets vertellen,” zei hij. “Ik heb een nieraandoening. Het is genetisch bepaald. Het gaat langzaam, maar… het wordt erger.” Ze knipperde met haar ogen. “Gaat het?” “Voorlopig wel,” zei hij. “Ik neem medicijnen. Ik blijf voorzichtig. Maar de tijd dringt.”
“Op een gegeven moment heb ik een transplantatie nodig. Gewoon… een deel van de beproeving.” Maya staarde naar de stoep. “Is dat waarom je verpleegster bent geworden?” Hij gaf een vermoeide glimlach. “Het helpt om te weten waar je tegenaan loopt.” Er klonk geen pleidooi in zijn stem. Geen spoor van verwachting.