Terwijl Simone wegliep, bleef Clara bevroren op de bank zitten, haar koffie nu koud in haar hand. Ze keek weer naar Leo, nog steeds lachend, nog steeds veilig. Maar de warmte van de dag voelde plotseling dunner aan. Rosa had haar nooit een reden gegeven om haar niet te vertrouwen. Maar nu vroeg Clara zich voor het eerst af of ze wel goed genoeg had opgelet.
Clara probeerde Simone’s woorden uit haar hoofd te schudden. Ze zei tegen zichzelf dat Rosa gewoon haar werk deed – ijverig, zorgzaam, moederlijk zelfs – maar niet ongepast. Toch was er iets verschoven. Het was subtiel. Maar als je het eenmaal zag, was het moeilijk om het ongedaan te maken.