Die avond viel het huis in zijn gebruikelijke ritme. Rosa was al vertrokken. Leo, doodmoe van zijn speelafspraakje, was vroeg ingestopt. Marc zat in de woonkamer met zijn iPad, voeten omhoog, oordopjes in. Boven vouwde Clara de was, alsof ze op de automatische piloot werkte.
Ze haalde een van Marc’s overhemden van de stapel – wit, fris gewassen, maar iets deed haar even stilstaan. Daar, net onder de kraag, een vage vlek. Ze stapte dichter naar het bedlampje en tilde de stof op naar het licht. Het was geen stof. Geen vuil. Het was roze. Subtiel. Vaag. Lippenstift.