“Mama?” Ze verstijfden allebei. Aan de voet van de trap stond Leo, de leuning vastgeklampt, zijn pyjamamouwen te lang, zijn lip trillend. “Vecht alsjeblieft niet,” fluisterde hij. Clara’s hart zakte in elkaar. Ze haastte zich naar hem toe, knielde neer en trok hem in haar armen. “Het spijt me zo, schat,” mompelde ze, terwijl ze zijn haar kuste. “We wilden je niet laten schrikken.”
Marc haalde een hand door zijn haar en haalde trillerig adem. “Ik leg hem terug in bed.” “Nee,” zei Clara zacht. “Laten we het samen doen.” Toen Leo eenmaal weer sliep, stonden ze voor zijn kamer, de stilte tussen hen niet langer vijandig – alleen maar zwaar.