De buurman klopte om 5 uur ’s ochtends aan en zei: “Ga vandaag niet werken. Vertrouw me maar” – ’s Middags begreep hij waarom..

Calder greep plotseling Evan’s arm en trok hem achter het aanrecht. “Niet ademen,” fluisterde hij. Evan hurkte laag, zijn hart klopte, zich bewust van Calders stijve silhouet naast hem. Hij wist niet wie hij kon vertrouwen: de vreemden in het trappenhuis of de bevende man die elke beweging die ze maakten leek te voorspellen.

Twee vreemdelingen stopten vlak voor Evan’s appartement. Een van hen testte de deurklink met een rustige, geoefende draai. Ze forceerden geen toegang, nog niet. Evan voelde een adrenalinestoot. Ze leken precies te weten wat ze zochten. Calders hand omklemde Evan’s schouder en waarschuwde hem stil om niet te bewegen of te ademen.