De buurman klopte om 5 uur ’s ochtends aan en zei: “Ga vandaag niet werken. Vertrouw me maar” – ’s Middags begreep hij waarom..

Hun gemompelde stemmen klonken door de deur – kalm, beheerst en onmiskenbaar professioneel. Het waren geen kleine criminelen, maar ze leken getraind. Evan huiverde toen Calder mompelde: “Zie je?” Maar wat zien? Dat er op hem gejaagd werd? Of dat Calders verwoede waarschuwingen niet de waanvoorstellingen waren waar Evan bang voor was?

Een van de mannen fluisterde: “Nog niet. Wacht tot hij vertrekt. Dan is het makkelijker om hem te pakken.” Evan’s maag knoopte zich samen. Hem meenemen? Waarom wilden ze hem hebben? Het idee dat ze wachtten op zijn vertrek raakte hem harder dan welke bedreiging dan ook. Iemand kende zijn routines door en door.