Calder voegde eraan toe: “Geloof me, je bent veiliger bij mij.” De woorden werden zachtjes uitgesproken, maar het gewicht erachter voelde verstikkend. Evan wist niet of hij ze geloofde. Maar toen hij zich de mannen buiten voorstelde, getraind, methodisch en geconcentreerd, wist hij ook niet zeker of hij Calder niet geloofde. Beide keuzes voelden als een valstrik.
Evan’s wereld vernauwde zich tot twee onmogelijke opties: bij de buurvrouw blijven die te veel leek te weten, of het risico lopen langs de mannen te lopen die precies op hem leken te wachten. Geen van beide paden voelde veilig. Calders stem werd zachter. “Maak je geen zorgen. Ik laat ze je niet meenemen.” Evan wou dat hij wist of hij dankbaar of doodsbang moest zijn.