De buurman klopte om 5 uur ’s ochtends aan en zei: “Ga vandaag niet werken. Vertrouw me maar” – ’s Middags begreep hij waarom..

Calder duwde hem terug uit de deuropening en stond erop dat Evan bij de ramen vandaan ging staan. Zijn stem sneed als een mes door de kamer. “Blijf uit het zicht.” Evan gehoorzaamde zonder het te bedoelen, verontrust door Calders trillende handen, scherpe blik en de onnatuurlijke manier waarop hij steeds naar het ijle ochtendlicht keek.

Evan probeerde zichzelf te kalmeren en belde een collega, hopend op een teken van normaal gedrag. Hij kreeg alleen de bezettoon terug – continu, mechanisch en zenuwslopend. Zijn kantoor had nooit bezette lijnen bij zonsopgang. Evan hing langzaam op en voelde de ochtend kantelen in iets onbekends, alsof de wereld zichzelf in stilte had herschikt.