Evan had moeite om de absurditeit van zich af te zetten. Niets in zijn leven was interessant genoeg om in de gaten te worden gehouden. Hij ging naar zijn werk, kwam thuis en at zijn avondeten. Wie zou er tijd verspillen door hem in de gaten te houden? “Je vergist je,” zei hij zachtjes. Maar Calder schudde zijn hoofd, ogen vol met iets duisters dan angst – zekerheid.
Calder fluisterde: “Je routine maakt je voorspelbaar.” De woorden troffen Evan harder dan hij had verwacht. Voorspelbaar. Getimed. Verwacht tegen een bepaalde tijd. Het idee dat iemand hem zou bestuderen, om hem heen zou plannen, klonk beangstigend. Calder waarschuwde hem, maar de waarheid erachter bleef gekmakend onduidelijk.