Terug binnen leunde Leo tegen de toonbank met zijn armen over elkaar en keek naar Adams onrustige gepas. “Misschien weet een van haar collega’s wat er aan de hand is,” stelde hij voor. “Iemand van het werk heeft misschien iets van haar gehoord.” Adam greep het idee meteen aan, dankbaar voor iets concreets om te doen, iemand anders om het aan te vragen.
Adam scrolde door Clara’s contactenlijst, op zoek naar iemand die misschien wist waar ze was. Hij aarzelde voordat hij Maya’s naam intikte. Zij was een collega en vriendin van Clara. Ze nam op bij het derde belsignaal, haar stem strak, alsof ze zich schrap zette voor iets onaangenaams.