Maar nu, toen de Odin’s Mercy de beer dieper het versplinterde ijsveld in volgde, was die blauwe plek donkerder geworden en strekte zich uit over de westelijke hemel als een opkomende vloed. Elias stond stokstijf op het dek, de wind scherp tegen zijn wangen. “We hebben niet lang meer,” riep hij naar de stuurhut.
Henrik wendde zijn blik niet af van het smaller wordende pad voor hem. “Vijftien minuten, misschien minder, voordat die eerste muur van wind ons raakt. Dan zitten we er middenin.” De beer ging door, langzamer nu, en weefde door ijsschotsen alsof ze het al honderd keer had gedaan.