Elias bevroor. De adem van de beer stoomde in de kou. Haar klauwen klikten op het ijs. Henrik stond rechtop, zijn handpalmen uitgestrekt. “Rustig, meisje. We helpen. Dat is alles.” Nog een windvlaag raakte hen en in de verte kraakte de donder, scherp en dichtbij. De storm was gearriveerd.
Brokken ijs begonnen te kraken en te verschuiven onder hun voeten. Elias voelde de druk toenemen. De ijsschots zou het niet lang meer houden. “Nu,” siste hij. Henrik greep het touw en trok. Elias kwam eronder vandaan, zijn spieren spanden zich aan.