Als de voorspellingen klopten, krulde er een muur van wind en water vanuit de Barentszzee naar hen toe en hadden ze misschien zesendertig uur voordat hij tegen het ijs sloeg. Ze zouden snel vissen, diep laden en hard rennen. Dat was het plan.
Elias zette zijn capuchon op en deed de verrekijker omhoog. De ijsschotsen begonnen zich weer te sluiten, meebewegend met een onzichtbare vloed. De wind was gedraaid. Hij scande langzaam van links naar rechts. Toen stopte hij. “Henrik,” zei hij.