IJsbeer probeert aandacht te krijgen van vissersboot. Wanneer de bemanning zich realiseert waarom, laten ze een reddingsboot zakken

Het zoemen hield op. Even later kraakte de deur van de stuurhut open en stapte Henrik het dek op, mok in de hand. “Wat is er?” “Er zwemt iets naar ons toe.” Henrik fronste en pakte de verrekijker. “Een zeehond?”

“Te groot.” Door het glas, de vorm opgelost zelf-een laag-gezonken waas snijden het oppervlak van het donkere water, ledematen bewegen in sterke, weloverwogen slagen. Henrik haalde diep adem. “Dat is een ijsbeer.” “Hij komt recht op ons af.”