Geen gegrom. Geen gebrul. Het leek meer op een signaal. Toen tilde hij zijn poot op van de romp en gaf een harde klap op het water. Eén keer. Toen nog een keer. De plons weerklonk over het ijs. Hij draaide zijn kop, staarde naar een dik pak ijsschotsen in het oosten en keek toen terug naar hen.
Klap. “Wat is ze verdomme aan het doen?” Vroeg Henrik. Elias keek met zijn ogen in de richting die ze gebaarde. Niets dan verschuivend ijs en witte waas. “Heb je er ooit een gezien die zich zo gedroeg?” “Nee.” Henriks stem zakte een toontje. “En ik heb een beer zijn eigen jong zien opeten.”