Hij kon het zich voorstellen – de sprong, het omhoog klauteren, zijn handen die zich om dat kleine, bange lichaam sloten. Maar nu hij vader was, had hij de verantwoordelijkheid om voorzichtig te zijn. Een klein meisje was afhankelijk van hem. Zijn borstkas verstrakte. Hij stapte achteruit, weg van de rand.
Ethan liep weg van de rand, zijn hartslag hamerde in zijn keel. De rails zoemden nu, zwak maar constant. Het soort geluid dat je botten deed trillen als je er te lang naar luisterde. Hij draaide zich naar het perron, wanhopig op zoek naar iemand in uniform. “Stationschef! Waar bent u?” schreeuwde hij met een krakende stem.