Toen hij door een opening in de muur van de hut gluurde, bonkte zijn hart. Figuren bewogen naar binnen, schaduwen geworpen door een flikkerende lantaarn. Wasberen deponeerden hun buit voor de voeten van de mensen. Marcus’ huid prikte bij de onheilspellende choreografie die zich ontvouwde. Luna was door deze wasberen meegenomen, maar in opdracht van wie?
Hij realiseerde zich dat naar binnen stormen riskant was, maar Luna was ergens binnen, doodsbang en alleen. Gedachten spookten door zijn hoofd: als hij de criminelen zou confronteren, zou hij dan in de minderheid zijn en alleen gewapend met wanhoop? Uiteindelijk overstemden adrenaline en liefde voor Luna de angst. Hij sloop langs de muur, op zoek naar een uitkijkpunt.