Marcus’ grimmige vermoeden klonk waar: deze wasberen werden gedwongen of getraind om te stelen. De criminelen buitten hun behendigheid uit en maakten van natuurlijke foerageerders pionnen in een lucratieve dievenbende. Luna was gewoon een toevallige vangst, aangezien voor een intrigerend voorwerp. Marcus zwoer dat hij haar eruit zou krijgen, desnoods met sluwheid.
Marcus zocht naar uitgangen en merkte hoe wankel de hut op falende palen stond. Eén deuropening leidde naar een gladde loopbrug. Een ander deel was verborgen achter kratten. Hij pakte zijn telefoon om de autoriteiten te bellen, maar hij vond geen signaal. Typisch voor afgelegen moerasgebieden. Woedend plande hij een stille reddingspoging.