Een andere felle duw versplinterde het raam. Regen en wind schoten naar binnen. Marcus klauterde naar buiten en stortte zich op een smalle richel boven het moeras. Hij landde onhandig en het water spatte over zijn enkels. De vloeken van de misdadigers weerklonken achter hem. Hij greep Luna vast en gleed langs de gladde rand, elke beweging werd door paniek gevoed.
Vlakbij zat een geschrokken wasbeer te sissen. Marcus probeerde zijn evenwicht te bewaren en wist niet waar hij heen moest. De criminelen zouden elk moment naar buiten zwermen. Toen, door een bliksemflits, zag hij een kleine kano die aan een cipresstam was vastgebonden. De hoop laaide op. Als hij die kano kon bereiken, had hij een kans om te ontsnappen.