Marcus bevroor bij de eerste donderslag en strompelde geschrokken achteruit. “Stop, of we schieten!” De woorden galmden door de moerassige schemering, hun dreiging verbrijzelde zijn moed. Hoewel zijn hartslag in zijn oren gonsde, was er iets aan de starre houding van de criminelen dat hem deed twijfelen of ze echt vuurwapens hadden.
Hij greep Luna dichter tegen zich aan, haar angstige gejammer voedde zijn wanhoop om te ontsnappen. Voorzichtig sloop hij naar een smal voetpad, het riet ritselde om hem heen als nerveuze toeschouwers. De criminelen rukten op, dreigend. Zijn adem stokte, maar hij weigerde zijn geliefde pup aan deze mannen over te laten.