Vincent had Linda ontmoet toen hij eenentwintig was, net afgestudeerd aan de plaatselijke hogeschool en verlangend om het stof van zijn geboortestad te ontvluchten. New York voelde elektrisch aan, een plek die bruiste van de mogelijkheden. Hij nam het eerste baantje aan dat hij vond: als kassamedewerker in een kleine bodega.
Linda was in het begin gewoon een klant. Ze kwam elke avond rond tienen binnen, kocht een pak Camels en een proteïnereep, altijd precies gepast, altijd alleen. Ze had scherpe ogen en een houding van een theaterkind. Vincent merkte haar op, zeker, maar zag haar niet echt tot die ene avond.