Ze zag er anders uit toen ze binnenkwam, met een vlekkerig gezicht en uitgelopen mascara. “Heb je een vuurtje?” vroeg ze terwijl ze haar halflege pakje omhoog hield. Toen, aarzelend: “Kom je erbij zitten?” Ze stonden buiten, leunend op het metalen luik, het geroezemoes van de straat dimmend terwijl ze haar liefdesverdriet uitademde in de lucht tussen hen in.
Die avond vertelde ze hem alles over hoe ze net haar rol in een Broadway showcase had verloren, hoe het voelde alsof jaren van audities en serveren in een oogwenk waren ingestort. Vincent, die nooit verder had gedroomd dan morgen, was ontroerd. Haar hartzeer was luid. Haar hoop nog luider. En het brak hem open.