Vincent’s ongeloof veranderde in iets kouder, een berekening. Zeven kinderen. Allemaal succesvol. Iemand van hen moest iets voelen – schuld, plicht, medelijden. Hij verdiende hun hulp niet, maar hij had het nodig. Ze leken op hem. Dat moest toch iets betekenen. Het was een kleine kans, maar het was zijn enige.
Hij bewoog zich snel, niet uit moed, maar uit noodzaak. Hij verzamelde de laatste verfrommelde biljetten uit de lade, haalde het maximum uit wat er nog op zijn kaart stond en kocht een enkeltje New York. Linda wilde hem misschien niet zien, maar één van zijn kinderen zou hem vast wel een kans geven.