De wielen landden in New York en Vincent registreerde de landing nauwelijks. Zijn gedachten gingen tekeer. Van al zijn kinderen leek Jules de aardigste, het type dat luisterde. Een verpleegster, empathisch, standvastig. Als iemand hem een kans zou geven, hoopte Vincent, zou het de zoon zijn die anderen genas.
Hij ging op weg naar het ziekenhuis waar Jules werkte, met zweterige handen en een onrustige maag. In het ziekenhuis vertelde Vincent niet wie hij was. Alleen dat hij een oude vriend was die Jules McIntyre wilde spreken. De receptioniste knikte en vroeg hem te wachten. Vincent ging zitten, klemde zijn jas vast en probeerde het ritme in zijn borst te kalmeren dat te hard en te snel aanvoelde.