Het wachten was verstikkend. Elke seconde rekte zich uit als elastiekjes die te strak waren aangetrokken. Toen zag hij hem, Jules, lang en zelfverzekerd in een operatiepak, naar hem toe lopend met een kalme, beleefde glimlach. Vincent’s borstkas verstrakte. Zijn zoon. Hij leek zoveel op Linda dat Vincent er duizelig van werd.
“Hallo,” zei Vincent, terwijl hij opstond om hem tegemoet te komen. “Ik ben Vincent. Vincent Smith.” Jules hield verbaasd zijn hoofd schuin. “Hoi, Vincent. Ken ik jou?” Er klonk warmte in zijn stem, maar geen herkenning. Die warmte sneed dieper dan minachting zou hebben gedaan. Vincents keel verstrakte. Linda had het hen niet verteld. Natuurlijk niet.