Hij keek naar de straat beneden, half luisterend naar het gekrijs van meeuwen die een vuilnisbelt aan stukken scheurden. Een wazige flits van herinneringen – lachen, stroboscooplichten, een meisje met glitter op haar wang – flikkerde en verdween. Hij vond de gaten in zijn herinnering niet erg. Vergeten was een deel van de charme. Tot de pijn toesloeg.
Het begon als een kneepje en verscherpte toen tot iets dat hem de adem benam. Vincent greep naar zijn zij en kromp ineen, met een vochtig voorhoofd. Hij kreunde, worstelde om stil te blijven liggen terwijl de pijn onder zijn ribben opbloeide. Minuten gingen voorbij voordat hij rechtop kon zitten. Zijn handen trilden. Zijn instincten sloegen eindelijk toe.