De controlekamer was steriel en rustig, een scherp contrast met de chaos die hem meestal omringde. De dokter, een man van begin veertig met vermoeide ogen en een no-nonsense toon, stelde hem vragen. Hoe lang had de pijn geduurd? Waar deed het precies pijn? Antwoordde Vincent, nog steeds proberend nonchalant te klinken.
Hij hoopte dat het iets kleins was, misschien zweren. Een maagbacterie. Een kleine waarschuwing om het rustiger aan te doen. Maar toen de scans terugkwamen, veranderde de houding van de dokter. Hij ging tegenover Vincent zitten en sprak de woorden langzaam en voorzichtig uit, alsof hij een hamer liet zakken. “Je hebt pancreas necrose,” zei hij. “Het is ernstig.”