Sirenes sneden door het geroezemoes van de menigte. Twee politieauto’s reden met knipperende lichten de haven in. Agenten in reflecterende jassen stroomden naar buiten en duwden mensen met geheven armen naar achteren. “Blijf uit de buurt! De haven is afgesloten tot de kustwacht arriveert.”
Elias duwde zich naar voren en schreeuwde boven de storm uit. “Wacht-luister! Er is nog iemand in leven op dat schip. Ik zag ze zwaaien. Ze hebben hulp nodig!” Een officier, lang en breed, stapte in zijn weg. “Zoon, wat je zag was nevel en schaduwen. Wij handelen het wel af.”