De motor brulde uit protest, de versnellingen knarsten onder de druk. De truck was te zwaar om iemand lang voor te blijven. Elke seconde met deze snelheid was een gok met de fysica. Hij drukte het pedaal toch in, zijn ogen schoten heen en weer tussen de weg en de spiegel, op zoek naar een opening, een wonder.
Die waren er niet. Het was gewoon een zwart bos aan beide kanten en een rivier van regen voor hem. De ruitenwissers ratelden nutteloos, hielden het nauwelijks bij. Zijn schouders deden pijn van het vasthouden van het stuur. Hij speurde naar afritten, rustplaatsen, lichten of iets menselijks, maar de wereld was gekrompen tot asfalt en angst.