Het lawaai hield nooit op. Boren, motoren en mannen die in radio’s schreeuwden. De vallei pulseerde dag en nacht. Walter Briggs had geduld geprobeerd, telefoontjes, zelfs het districtskantoor. Het maakte allemaal niets uit. Elke trilling rammelde door zijn muren tot zelfs de stilte aanvoelde als iets dat hij zich had ingebeeld.
Hij zei tegen zichzelf dat hij het moest verdragen. Om het stof te negeren dat op zijn veranda neerstreek, de lichten die door zijn ramen brandden, de vrachtwagens die van zijn hek een doelwit maakten. Hij had erger meegemaakt, herinnerde hij zichzelf. Maar hij had nog nooit hoeven toezien hoe zijn rust op deze manier werd weggenomen.
Die nacht werd zijn slaapkamer overspoeld door de lichten van de bouwplaats en het constante gezoem van machines hield hem wakker. Hij lag stil naar het plafond te staren en voelde het gewicht van zijn jaren. Hij was te oud voor nog een gevecht, maar te trots om op te geven wat van hem was.