Met hernieuwde hoop verzamelden Tina en James de kleine wezens snel in hun geïmproviseerde draagzakken. De wolf stond vlakbij, zijn ogen oplettend en zijn houding klaar. Voorzichtig tilde Tina het laatste donzige diertje op en legde het in de wachtende bek van de wolf. De wolf klemde zich zachtjes vast, zijn kaken teder maar stevig rond de kostbare lading.
Haastig verliet het onwaarschijnlijke trio het donkere bos, op weg naar de plaatselijke dierenkliniek. Tina’s hoofd tolde van de vragen – zou het goed gaan met de wezens? Wat waren ze precies? Maar ze stopte haar nieuwsgierigheid weg en concentreerde zich op het zo snel mogelijk krijgen van medische hulp.