Nadat ze klaar was, viel er weer een lange stilte aan de lijn. Het voelde als een eeuwigheid dat Tina daar stond met haar telefoon in haar hand, wachtend tot de dierenarts iets zou zeggen. Ze kon haar eigen ademhaling horen, snel en oppervlakkig, en de griezelige stilte van de gangen. Ze hoopte op wat wijze woorden of een plan, iets om het zwakke dier te helpen.
Maar op dat stille moment realiseerde Tina zich iets verontrustends: de dierenarts wist niet meer over het mysterieuze wezen dan zij. Toch begreep hij dat de situatie ernstig was, vooral toen ze uitlegde hoe de toestand van het wezen verslechterde.