Voorzichtig opende ze de deur en liep de kamer in, de wolven volgden haar. Het geluid van de deur die achter hen dichtviel was scherp, een definitieve klik die hun lot in die kleine ruimte leek te bezegelen. De lucht werd dicht, geladen met een verwachting die zwaar op haar schouders drukte. “Wat nu?”
Heel even was er stilte, een bedrieglijke stilte voor de storm. Toen veranderde de sfeer voelbaar. De wolven stonden nu voor haar, hun ogen glinsterden met een woest, ongetemd licht. Hun lichamen verstijfden terwijl ze de krappe ruimte rondkeken, hun spieren gespannen alsof ze elk moment in actie konden komen.