Hij liet haar achter bij een benzinestation als grap – Toen verdween ze spoorloos..

Hij probeerde zichzelf af te leiden met werk, maar zijn gedachten bleven terugspoelen. Italië, twee jaar geleden. Hij had haar in het hotel achtergelaten nadat ze hun paspoorten was kwijtgeraakt. “Je bent onvoorzichtig,” had hij geroepen. “Zoek het maar uit.” Hij zat twee dagen aan het zwembad te drinken terwijl zij zich door de buitenlandse bureaucratie heen worstelde.

Toen ze eindelijk terugkwam, geschokt, lachte hij het weg. “Zie je? Het is je gelukt. Ik heb je sterker gemaakt.” De manier waarop ze toen had geglimlacht achtervolgde hem nu; was het te stil geweest, te geoefend – was het de blik van iemand die haar overleving oefende? Maar ze was toen teruggekomen. Wat als er deze keer iets met haar gebeurd was?