Hij liet haar achter bij een benzinestation als grap – Toen verdween ze spoorloos..

Tien minuten later zoemde zijn telefoon. Het was een telefoontje van haar. Hij grinnikte, maar nam niet op. Voorspelbaar. Hij zou haar nog wat langer laten sudderen, net genoeg om haar te laten beseffen hoe afhankelijk ze was geworden. Hij zag haar al ijsberend voor zich, met blozende wangen, klaar met die bekende half boze, half toegevende houding als hij terugkwam.

Maar de tweede oproep kwam nooit meer. Hij controleerde het scherm twee keer, verwachtte het bericht, haar smeekbede. Niets. Alleen het zwakke geluid van regen tegen de voorruit. Hij zette de radio aan om de stilte op te vullen, maar de ruis maakte het alleen maar luider.