Toen zijn terugvlucht naderde, stelde Marco zich zijn lege huis voor dat op hem wachtte, de kat spinnend op de bank. Hij verlangde naar stilte, naar het comfort van zijn eigen bed. Wat hij zich niet kon voorstellen, was de wending die de gebeurtenissen snel zouden nemen.
Tijdens zijn afwezigheid waren zijn oom en tante aan het studeren, aan het markeren, woorden aan het omcirkelen in oude akten, hun opwinding verscherpend met elke bladzijde. “Kijk hier,” mompelde zijn oom, terwijl hij met zijn vinger een bepaling aansneed. “Dit huis was altijd familiebezit.” Zijn tante knikte, aangemoedigd door inkt en een ingebeelde erfenis.