Toen ze via een achteruitgang het smalle steegje in glipten, pauzeerde Calder en scande de duisternis met snelle, precieze bewegingen. Evan bekeek hem zwijgend, verbaasd over hoe geoefend hij leek. Calder leek precies te weten wat hij deed en waar hij naartoe ging.
Calder hield Evan’s mouw vast en leidde hem met stille autoriteit. “Blijf dichtbij. Dwaal niet af. Denk niet dat je ze kunt ontlopen,” mompelde hij. Zijn woorden waren bedoeld om hem gerust te stellen, maar Evan voelde zich gevangen en meegesleurd door een man wiens bedoelingen nog altijd even onduidelijk waren.