De agent trok een wenkbrauw op, niet onder de indruk. “Technisch gezien heeft hij niets gestolen. Je kunt je beter concentreren op de adoptie van de andere.” Gabby staarde hem stomverbaasd aan. “Alsjeblieft,” fluisterde ze. “Juniper is daarbuiten. Die man heeft gelogen.” Maar het had geen zin. Hij keerde terug naar zijn computer, al klaar met haar.
Thuisgekomen zakte Gabby in elkaar op de bank. Haar borst deed pijn van de tranen. Ze snikte in haar mouwen, haar hoofd tolde van angst. Het gezicht van Juniper, de stem van Josh, de kreten van Juno – ze speelden zich allemaal af als een gebroken record. Ze sliep niet. En toen het ochtend werd, was ze bang dat ze weer die schuilkelder in moest lopen.