Juniper lag opgekruld in dezelfde hoek, zijn ketting dik en wreed om zijn nek. Gabby’s ogen welden op, maar ze dwong zichzelf om geconcentreerd te blijven. Ze knielde, trok de handschoenen aan en haalde de metaalschaar uit haar zak. Het gerinkel van metaal tegen metaal was oorverdovend.
Ze kneep. Opnieuw. Opnieuw. Elke knak deed haar terugdeinzen, half verwachtend dat Josh zou verschijnen of dat er een hond zou opduiken. Maar er bewoog niets. Alleen zachte ademhaling en gedrogeerde dromen. Eindelijk gaf de ketting het op met een scherpe klik. Gabby nam Juniper in haar armen. Hij bewoog nauwelijks, zijn ademhaling was diep en vredig.