Vanessa merkte de stilte als eerste op. Het was het soort dat te hard aankwam, het soort dat Betty meestal naar binnen deed trekken. Toen ze naar het bos achter het huis keek, trok haar maag zich samen. Betty liep voorbij het hek, verder dan ze ooit was gegaan.
Vanessa volgde op voorzichtige afstand, bang om te hard te roepen. Betty’s wereld was afhankelijk van orde, van voorspelbare geluiden, vaste routines en stille ruimtes. Vanessa had jaren besteed aan het opbouwen van deze systemen om haar gereguleerd te houden. Eén plotselinge onderbreking kon weken van vooruitgang ongedaan maken.
Het bos was altijd een grens geweest. Betty observeerde het vanuit veiligheid, maar ging er nooit naar binnen. Daarom voelde dit verkeerd. Te kalm. Te weloverwogen. Toen Betty bij de bomen stopte en haar hoofd schuin hield, luisterend, zag Vanessa een gedaante bewegen..