Koopwoningen zijn voor het eerst in drie jaar weer iets goedkoper

koopwoningen

Toch moeten we niet te vroeg juichen

In het eerste kwartaal van 2022 betaalden we gemiddeld net iets minder voor een koopwoning dan in het laatste kwartaal van 2021. De laatste keer dat de prijzen van koopwoningen daalden, was in het eerste kwartaal van 2019.

Meer te koop voor een lager bedrag

De prijzen voor koopwoningen lagen tussen januari en maart 2022 gemiddeld 2,1 procent lager dan tussen oktober en december 2021. Ook stonden er aan het einde van dit kwartaal meer huizen te koop dan in het laatste kwartaal van 2021. Deze conclusies worden getrokken door de makelaarsvereniging NVM, naar aanleiding van eigen onderzoek. Zij spreken van “een klein briesje op een oververhitte woningmarkt”.

Grotere vraag dan aanbod

Helaas betekenen de lagere prijzen niet meteen dat de problemen op de woningmarkt zijn verholpen. De vraag naar koophuizen is namelijk nog altijd groter dan het aanbod. Ook wordt er nog erg vaak overboden (gemiddeld 8,1 procent meer dan de vraagprijs) en haken veel mensen af, omdat ze geen enkel huis kunnen financieren.

Nog niet te voorspellen

De daling van de prijzen is dus opvallend, omdat we tot nu toe alleen maar een stijgende lijn hebben gezien. Toch is het volgens de NVM geen teken van blijvende verandering. “Het komt wel vaker voor dat huizenprijzen in het eerste kwartaal iets dalen”, aldus makelaar Lana Gerssen. “Het zou kunnen dat we de komende tijd vaker zien dat prijzen van kwartaal op kwartaal dalen. Maar het zou ook zeer goed kunnen dat de prijzen vanaf nu gewoon weer hard doorstijgen. Het is simpelweg te vroeg om daar iets over te zeggen.”

Hypotheekrente en de toekomst

Eind maart stonden er ruim 17.000 woningen te koop, wat 10 procent meer is dan drie maanden eerder. Volgens Gerssen zijn daar drie verklaringen voor. Allereerst de hogere hypotheekrente, waardoor mensen nu hun slag willen slaan voordat de rente verder oploopt. Ten tweede zijn veel doorstromers onzeker over de toekomst en willen ze daarom zo snel mogelijk naar een nieuwe woning verkassen. “Maar ook hier weten we niet zeker wat de juiste verklaring is”, aldus Gerssen.

Minder particuliere beleggers

De derde verklaring is dat er een stuk minder particuliere beleggers actief zijn op de huizenmarkt. Zij kopen huizen om ze vervolgens te verhuren en er dus niet zelf in te gaan wonen. De laatste tijd kregen ze veel kritiek, omdat ze ervoor zorgen dat anderen het moeilijker hebben op de huizenmarkt. Daarom hebben het kabinet en gemeenten maatregelen ingevoerd om de mogelijkheden van de particuliere beleggers te beperken, waaronder een zelfwoonplicht.

Lees ook: Torenhoge inflatie, maar de lonen stijgen niet genoeg mee

Bron: NU.nl | Beeld: Pixabay