Bewezen: coronavirus slaat harder toe tijdens pollenseizoen

pollenseizoen coronavirus

Hoe meer pollen in de lucht, hoe meer coronabesmettingen

Alsof hooikoortspatiënten het al niet zwaar genoeg hebben met al die pollen in de lucht, brengt het pollenseizoen nóg een nadeel met zich mee. Tijdens het pollenseizoen slaat het coronavirus namelijk harder toe. Dat blijkt uit een wereldwijd onderzoek dat deze week in tijdschrift PNAS werd gepubliceerd. 

Wereldwijd onderzoek

Recent Duits onderzoek liet al zien dat blootstelling aan pollen de vatbaarheid voor bepaalde virussen vergroot. Zodra stuifmeelkorrels in contact komen met de slijmvliezen, daalt daarin de productie van antivirale stoffen: interferonen. Het resultaat? Een verzwakte afweer en een verhoogde vatbaarheid voor luchtwegvirussen. Of dat ook voor COVID-19 geldt? Om dat te onderzoeken, werden in 31 landen 130 pollenmeetstations opgezet. De cijfers van die pollenmetingen werden vergeleken met de coronabesmettingscijfers in die landen.

Meer pollen, meer coronabesmettingen

Wat blijkt nu? In meerdere landen nam het aantal coronabesmettingen precies toe op het moment dat er ook veel pollen in de lucht waren, met een vertraging van vier à vijf dagen. Dat is precies de incubatietijd van het coronavirus. Het lijkt er dus sterk op dat het coronavirus profiteert van een verzwakte afweer door blootstelling aan pollen. “Dit effect kan potentieel tien tot dertig procent bijdragen aan de besmettingscijfers”, zo luidt het artikel in PNAS. En dit is niet alleen het geval bij hooikoortspatiënten, maar ook bij mensen die niet allergisch zijn. Risicogroepen kunnen tijdens het pollenseizoen het best een mondmasker van hoge kwaliteit dragen.

Stuifmeel in de lucht

Aan het onderzoek werkten ook drie Nederlandse instituten mee: het Leidse LUMC, het Elkerliek Ziekenhuis in Helmond en Wageningen UR. Deze instituten hielpen mee met het registreren van de hoeveelheid stuifmeel in de lucht. “Dat gaat overal op dezelfde manier”, laat Letty de Weger van het LUMC weten aan NRC. “Ons meetstation staat op het dak van het LUMC. Het is een soort stofzuiger die lucht opzuigt en langs een draaiende rol laat stromen die is ingesmeerd met een soort vaseline. Daar blijven vaste deeltjes in plakken, dus ook pollen.”

Externe factoren

Ook na het onderzoek blijven de metingen gewoon doorgaan. “Het pollenseizoen is nu alweer begonnen. Eind februari maten we een piek van zo’n 1400 stuifmeelkorrels per kubieke meter lucht.” In theorie zou dit tot een flinke toename in het aantal coronabesmettingen kunnen leiden. Toch zijn er meer zaken die meespelen in het aantal besmettingen, weet De Weger te vertellen. “Er zijn erg veel factoren die invloed hebben op de besmettingscijfers. Naast menselijke factoren ook allerlei omgevingsfactoren, zoals temperatuur en luchtvochtigheid.” In het wereldwijde onderzoek zijn die externe factoren eruit gefilterd, om alleen het effect van de hoeveelheid pollen op het aantal coronabesmettingen te bestuderen.

Meer testen

Nu kun je je ook afvragen of het hoge aantal coronabesmettingen niet gewoon kan worden verklaard doordat meer mensen zich laten testen tijdens het pollenseizoen. De Weger denkt niet dat dit het geval is. “Dit jaar zag je op dagen met veel pollen inderdaad meer tests,” zegt ze, “maar het percentage besmettingen lag juist lager.” Toch is er nog meer onderzoek nodig naar de invloed van pollen op onze afweer tegen het coronavirus. Volgens de PNAS-auteurs staat dit hoog op de planning.

Lees ook: Corona in je kleding: dit is hoe lang het virus kan overleven

Bron: NRC | Beeld: Pixabay